Een recent onderzoek van Katheryn Richdale in Optometry & Vision Science gaf het opnieuw aan: monovisie is in vele opzichten inferieur aan bi- of multifocale contactlenzen. En er zijn fantastische nieuwe lenzen voor de presbyoop beschikbaar: in Silicone Hydrogel (SiHy) materialen, in daglensuitvoering etc. En er is nu ook een alternerende zachte lens. Om maar te zwijgen van de mogelijkheden met vormstabiele lenzen voor de presbyoop. En dat terwijl de resultaten met laserchirurgie nog steeds heel beperkt zijn. Wordt het niet eens tijd dat we de vele mogelijkheden die we hebben met contactlenzen gaan toepassen?

Eef van der Worp

Last van droge ogen is één van de meest gehoorde klachten in de dagelijkse contactlenspraktijk. Maar hoe droog is droog? Dat is moeilijk objectief vast te stellen en/of te kwantificeren. Schiffman et al hebben daarom een 'Ocular Surface Disease Index' (OSDI) ontwikkeld. Aan de hand van 12 vragen op een schaal van 0 tot 4 kan worden vastgesteld of iemand milde, matige of hevige droge ogen heeft. Klik op deze link om de OSDI te downloaden:
Ocular Surface Disease Index© (PDF)

Wat kan in de contactlenspraktijk gedaan worden aan droge ogen? Kelly Nichols geeft een overzicht van een aantal tips voor droge ogen: van onderzoekstechnieken (Lissamine groen kleurmiddel) tot management opties (van Meibom klier reiniging tot kunsttranen).

Een groot aantal lensdragers (112) die problemen hadden met hun huidige lenzen (gemaakt van conventionele lensmaterialen) werden heraangepast met SiHy lenzen. Na heraanpassing had 75% minder last van droogheid, 88% rapporteerde een beter comfort en 76% rapporteerde minder uren oncomfortabel lensdragen. Comfortabel lensdragen nam toe van 10.4 to 11.6 uur per dag en roodheid en corneale staining verminderden.

Bij de aanpassing van vormstabiele contactlenzen is de mate van cornea-astigmatisme van groot belang, maar ook of het astigmatisme toeneemt of afneemt naar de periferie toe. Dit is onderzocht door onderzoekers verbonden aan de Universiteit van Brisbane (Australië) onder leiding van Michael Collins. Van de 78 onderzochte ogen was de verdeling centraal versus perifeer astigmatisme als volgt:

• 38% centraal sferisch, perifeer sferisch
• 22% centraal astigmatisme, perifeer afnemend
• 21% centraal astigmatisme, perifeer stabiel
• 15% centraal sferisch, perifeer astigmatisme
• 4% centraal astigmatisme, perifeer toenemend

De inclinatiehoek is vaak erg onstabiel en soms lastig te beoordelen met de spleetlamp. Door een kruiscylinder van +0.25=C-0.50 in de 135° richting en in de 45° richting te houden ten opzichte van de cylinderas kan gekeken worden in welke richting de lens draait. Indien het een rechteroog betreft en de 45° richting van de kruiscylinder geeft een scherper beeld, dan is de lens naar temporaal gedraaid. Is 135° beter, dan is de inclinatie nasaal.

• Global Keratoconus Congress Las Vegas USA, 25-27 jan.2007
• SECO Atlanta USA, 21-25 febr.2007
• Podium Cornea & Contactlenzen Nieuwegein, 19 maart 2007
• Contact Lens Society America Phoenix USA, 18-21 april 2007
• BCLA Manchester UK, 1-3 juni 2007